Juli 1992: De tweede dag van onze 'Anfängerkurs'. Vanaf de Engstligenalp over een graat, later door 'Geröll', tot het pad doodloopt tegen een verticale wand. Gids Christian Wäfler zegt droog dat we nu omhoog moeten. We verklaren 'm voor gek.
Christian klimt zelf voor. De eerste haak zit ongeveer drie meter rechtsboven ons startpunt. Vandaar kun je verticaal toch al tientallen meters naar beneden stuiteren en we staan met knikkende knieën. In een mum van tijd is Christian een meter of twintig weg. Hij maakt een standplaats, laat ons nakomen en slechts één touwlengte verder, we wurmen ons door een smal couloir, is daar reeds de top; m'n eerste echte beklommen top!
Boven hebben we hooguit 2 vierkante meter zitruimte, net genoeg om allemaal te kunnen zitten. Iedereen tekent het Gipfelbuch. Carin schrijft 'Nooit meer...'. Ze ziet om zich heen slechts vertikale afgronden en verroert geen vin. Christian bereidt de Abseilstelle voor.
Na de Klettergarten van gisteren is dit m'n eerste echte vertikale abseil: langs het touw 30m naar een onzichtbare plaats afzakken is toch heel wat anders dan die paar metertjes in de klimhal. Het loopt me dun door m'n broek.
Na de afdaling gaan we via de Chindbettipass, over de Tälligletscher en via de Rote Totz Lücke; in krap 4 uur naar de Lämmerenhütte. Na een berg Bergsteigeressen geeft Christian de instructies voor de sneeuw- en ijsdag van morgen. Erg kort daarna gaat bij ons het lampje uit, letterlijk en figuurlijk.