Juli 1999: Gisteravond hebben we met Christian Wäfler, de huttenwacht van de Lämmerenhütte (2507m), de Steghornbeklimming doorgenomen. Er zijn drie toegangscouloirs, waarvan alleen het meest westelijke momenteel haalbaar lijkt te zijn. We vertrekken redelijk vroeg naar de Rote Totz Lücke. Daar laten we het gros van de bagage achter en gaan de klim aan. Dia gaat na wat rotsklauterwerk over in een scherpe sneeuwgraat. We passeren onderlangs het eerste en tweede couloir.
Aangekomen bij het derde couloir, vinden we dat het er knap stijl uitziet. Van het beeld naar beneden worden we ook al niet vrolijker: na een twintigtal meter buigt de helling ogenschijnlijk verticaal naar beneden. Het couloir is een meter of 50 lang en de bovenste sneeuwlaag van zo'n 15 centimeter lijkt niet erg vast op de onderlaag te liggen. We hebben geen ijsschroeven en zijn bang dat pickels in de sneeuw een val niet zullen kunnen opvangen. We besluiten korte stukken van zo'n 15 meter te traverseren met op elke wending een in de sneeuw te drukken pickel als zekering. Het wordt fiks zweten, maar in een half uurtje werken we ons erdoor. Bovenaan het couloir arriveren we op een vlak sneeuwveld dat snel naar de top leidt. Wolken voorkomen een anders vast wel fraai uitzicht.
We dalen over dezelfde route af. Op de Tälligletscher begint het te regenen. Op de terugweg doen we, inmiddels knap verregend, het berghotel op de Engstligenalp aan. Wegens mijn voorklimwerk op de Steghorn ontvang ik van Ronald en Bram de bikkeltroffee: een liter Weissenbier, met behoud van het glas als aandenken aan wederom een fraai klimweekend.