September 2004: Het stormde de hele nacht rond de Rifugio Marco e Rosa (3597m), ik heb geen oog dicht gedaan. Het is de hoogte, de gebruikelijke koppijn die ik daarvan krijg, de zenuwen, en de herrie van storm en snurkende medebewoners. 's Ochtends vroeg wat koffie en oud brood, stijgijzers onder, met minimale bagage en amper zicht op pad. Toch wel weer lekker.
Dankzij de vers gevallen sneeuw en de wind zijn er geen sporen, maar de route is goed te vinden. Halverwege moeten we een touwlengte rotsklimmen. Een gids praat en sleurt een vrouw naar boven. Inhalen is hier 'not done' en we zitten een half uur te vernikkelen onderaan de passage. Na het oponthoud bereiken we door gemengd terrein, met een leuk, verijsd couloir (zie foto) maar zonder veel problemen 'La Spedla' (4020m), een voortop die volgens mij nog net in Italië ligt.
Dan door naar de Zwitserse hoofdtop. Die gaat over de Spallagrat, een messcherpe sneeuwgraat met aan beide zijden stijl aflopende sneeuwhellingen. Met dank aan de striemende wind doe ik het met knikkende knieën; vallen doe je hier maar één keer. Dan zijn we toch vlot op de top. Weinig zicht, maar toch een heuse klassieker; de enige 4000er van de oostelijke Alpen.
De terugweg, over diezelfde Spallagrat, is een eitje. Al vroeg in de middag vieren we de zege met bier, gevolgd door het absoluut goede voer in deze hut!