Touren
- Hoogte: 3539 m
De wekker op 04.00 uur, pffff... Dat hebben we al een poosje niet gedaan. Na een best ontbijtje gaan we om 05.00u op pad, het is nog donker. Koplampjes op en eerst maar eens het dal uitlopen richting de klim. Twee uurtjes voordat we bij een immense puinbak komen. Blokken variërend van een halve tot wel drie meter, vrijwel geen pad, soms gruis, we ploeteren ons erdoor.
Na een uurtje klauteren komen we aan bij de start van de via ferrata. Hij is niet lastig, anderhalf uur ongeveer en brengt ons naar een zonnig plateau waar we wat eten. We zien de gletscher al liggen.
- Hoogte: 2166 m
We maken vandaag de oversteek van Rifugio Garibaldi naar Rifugio Gnutti. Het wordt een route langs meerdere stuwmeren, die in elkaars verlengde liggen zodat de waterkrachtcentrale van het laagst gelegen meer het hele jaar kan draaien.
- Hoogte: 3234 m
De Cima Garibaldi is een historische pas. In de eerste wereldoorlog werd hier zwaar gevochten.
We zijn gisteren uit Nederland aangekomen, na een prachtige rit door het Zwitserse Engadin dal met kraakhelder zicht op de Piz Palu en Piz Bernina. We bivakkeren op camping Presanella (1137m) in het dorpje Temù in Noord-Italië. Vandaag is het een beetje bijkletsen, acclimatiseren, een bezoek aan het Museo della Guerra Bianca en vanmiddag een bijspijkercursus over de nieuwste gletschertechnieken en -materialen.
Lohnerhütte -> Unter dem Birg -> Hubelhaus
- Hoogte: 1600 m
1/9 Lobhornhutte (1954m) -> zadel tussen Sattel (2828m) en Rote Härd (2683m) niet gehaald, gestrand bij Huenderegg (2400m) en terug afdalen naar Grutschalp (Lauterbrunnen) en vandaar met de trein via Winteregg naar Mürren. Sfr. 3,60 per persoon wegens 50% Coronakorting! -> Eiger Guesthouse
5/9 Via ferrata Les Echelles de la Mort . Le bois & IJshockey Epinal
4/9: Lötschenhütte -> Hockenhorn -> Tunnel -> Rendez vouz
Lotschenhütte
Camping -> Ahnenhütte -> Hollandiahütte (niet gehaald) -> Back to Rendez Vouz
Camping Rendez vouz -> Klettersteig Allmenalp -> Camping Blatten
- Hoogte: 2850 m
- Hoogte: 3790 m
- Hoogte: 3548 m
- Hoogte: 2928 m
- Hoogte: 4478 m
Juli 2015. Het moest er dan toch eindelijk van komen: de Matterhorn. Die markante klassieker boven Zermatt. Precies 150 jaar geleden als laatste hoge Alpentop voor het eerst beklommen. Wij kiezen natuurlijk voor de Cresta del Leone ofwel de Liongrat, aan de Italiaanse (zuidwest) zijde van de reus. Daar heet 'ie Monte Cervino, net als onze 'huisberg' in Bergschenhoek.
- Hoogte: 2470 m
Na een paar prachtdagen rond Zermatt en het niet-beklimmen van de Dufourspitze strijken we neer in Ausserberg (1008m). We hebben een weer pittige klettersteig geselecteerd. Die leidt ons van het pittoreske stationnetje van Ausserberg (goeie koffie daar!) over de zuidflanken van Wallis en via het Baltschiedertal naar de Wiwannihütte (2470m). Het wordt een prachttour!
- Hoogte: 2883 m
- Hoogte: 4807 m
Augustus 2012: Afgelopen woensdag zijn we naar onze camping in Val Veny, nabij Courmayeur (Aosta) gereden. De tent staat op ongeveer 1500m hoogte en dat is ideaal voor een eerste nachtje acclimatiseren. Donderdag zijn we naar de Rifugio Francesco Gonella (3071m) gelopen, een gloednieuwe hut net iets ten zuidwesten van de Mont Blanc en nog net in Italië.
Al 3 jaar kijk ik op de website van de hut, en al 3 jaar is de informatie hopeloos verlopen. Ook nu nog: 'Prossima apertura: Giugno 2011'. Fijn te weten wanneer de hut vorig jaar open ging… Binnen hebben Mauro en Nadia de leiding. De hut biedt ongeveer 40 slaapplaatsen en er is dankzij een hele batterij zonnepanelen zowaar stroom. Water is hier nog een probleem; het moet ingevlogen worden met de heli.
De weersvoorspellingen zijn fantastisch. Komende nacht gaan zeker 35 klimmers via de Italiaanse normaalroute naar boven. Dat is inclusief een horde Mexicanen en een filmploeg die een reportage maakt in verband met het zoveeljarig bestaan van de Italiaanse route. Wij besluiten nog een nachtje op deze hoogte te acclimatiseren alvorens we omhoog gaan.
Als we vrijdag ons bed uitkomen, zijn alle klimmers al lang vertrokken en slurpen we wat goeie koffie's naar binnen. We gaan vandaag de route over de Glacier du Dome verkennen, die moeten we tenslotte komende nacht in het donker doen. Bram en ik gaan om een uur of 8 het ijs op en we willen eigenlijk tot de Col de Bionnassay (3888m) komen; er staat 3 à 4 uur voor. We merken al snel wat het betekent dit bij daglicht en volle zon te doen; zompige sneeuw, wegzakkende sneeuwbruggetjes over de vele spleten, en bloedhitte. Na 4u klimmen zijn we op 3700m meter en zitten we redelijk stuk. Omdat het te warm wordt, en daarmee te gevaarlijk op de gletscher, besluiten we de col te laten lopen en terug te keren naar de hut.
In de hut slapen we wat en relaxen we op het zonnige terras. Bij het avondeten kletsen we wat met andere klimmers die komende nacht gaan, waaronder een gids uit Chamonix. Om 19.00u duiken we ons bed in, ontbijt is aangekondigd voor 0.00u.
Ik doe geen oog dicht, ben zenuwachtig. Na het ontbijt en de nodige koffie gaan we 0.30u op pad. Na een klein stukje rotsklauteren betreden we de gletscher. Helm op, stijgijzers onder, aan het touw, lampjes aan, ik leid, Bram volgt, invoegen in de sliert van de pakweg 25 andere klimmers. Prachtige sterrenhemel, geen maan, 25 lampjes in stikdonker landschap en verder alleen het gekraak van je stijgijzers. Prachtig hoe deze tour begint!
De touwgroepen verspreiden zich een beetje. De marstempo's verschillen en sommigen kiezen een alternatieve route. De Franse gids is al uit het zicht en op dit ijs is geen spoor te herkennen. Afijn, blijven stijgen is het devies en ik vind mijn weg wel.
En weg is de sneeuw onder mijn voeten….
Ik duikel voor het eerst van mijn leven een gletscherspleet in. Ik dacht nog: zie ik nou kleurverschil of een oneffenheid hier in de sneeuw? Het is al te laat. De sneeuwbrug waarop ik klaarblijkelijk loop houdt mij niet, ik schreeuw luidkeels en val door éé,, twee, drie sneeuwbruggen dieper de spleet in en dan lig ik stil. Op mijn rug, op een prak sneeuw, het touw strak vanaf mijn heupgordel loodrecht omhoog. En ik weet het precies: ik ben gevallen, Bram heeft mij gehouden (dankjewel maatje, goed gedaan!), ik leef nog, ik voel geen pijn. Ik zie links en rechts van mij twee parallelle ijswanden, ongeveer een meter uit elkaar, een meter of zes boven mij het sneeuwdek met een mooi gat erin en daarboven die prachtige sterrenhemel. Ik ben niet geschrokken of bang, ik vind het eigenlijk wel mooi en realiseer me dat ik hier goed van af ga komen. En nu eruit!
Een touwgroep van 3 Italianen heeft mijn schreeuw gehoord en is Bram te hulp gekomen. Ze proberen een ijsschroef te zetten zodat Bram zijn handen vrij krijgt om mij te redden. Het ijs blijkt te zacht en de schroef vindt onvoldoende houvast. Ook het ingraven van een pickel als zekering lukt niet. Ze verlaten de theorie; Bram priemt zijn stijgijzerpunten nog eens stevig in het ijs en de Italianen besluiten mij domweg uit de spleet te trekken. Drie tegen één, moet lukken.
Ik roep: 'I am okay, I am not hurt'. Eén van de Italianen kruipt naar de rand van de gletscher maar durft niet zo dichtbij te komen dat we oogcontact vinden. Hij steekt zijn pickel onder het touw zodat het daaroverheen kan glijden en roept: 'How deep are you'? 'Some six meters' roep ik. Hij vertaalt naar zijn companen en ze trekken voluit aan het touw. Shit. Restanten sneeuw van de val liggen op mijn onderlijf, 20cm dik en best wel compact. Door de kracht die de Italianen op het touw zetten, trekken ze mij op heuphoogte omhoog terwijl mijn benen nog vast zitten.
In een flits realiseer ik me dat dat ik nu mijn benen ga breken en roep 'Aspetta!!!' ('Wacht!!!'). Ze begrijpen het gelukkig. Ik zeg dat mijn benen onder de sneeuw liggen en schraap die er met mijn pickel af. De sneeuw valt diep onder mij met doffe geluiden weg. Na een 'Okay now' gaat het beter; zodra mijn lichaam enigszins kan bewegen en verticaal is, schop ik mijn stijgijzers in de wanden van de spleet en klim ik er in een paar tellen uit.
Zodra mijn hoofd boven het maaiveld uitkomt, kijk ik de Italiaan op 30cm afstand in zijn ogen. Hij vraagt: 'Are you okay?' Ik pak zijn schouder, knijp er in, zeg 'Grazie amico'. Hij zegt iets van 'Di niente' ('t is niks, geen probleem'), staat op en vervolgt direct zijn beklimming. Ik rol me opzij, sta op en volg. Bram vraagt: 'Gaat ie?'. Ik zeg 'Ja' en off we go. 10 minuten verloren, maar wat een ervaring!
We stijgen vlot door naar de Col de Bionnassay. We lopen vlak onder reuze hoge seracs en we horen zowel ijs als steenlawines om ons heen. Best beangstigend want je ziet ze niet in het donker. Eénmaal horen we de Italianen, die een meter of 50 boven ons klimmen, roepen 'Sasso!' (stenen). We duiken met onze helmen in de sneeuw en horen wat langs zoeven. Ik weet niet of ik dit echt leuk vind. Opstaan en verder maar weer. Als we op de col zijn is het gevaar van vallend ijs en stenen voorbij. We klimmen in gemengd terrein over soms makkelijke en soms ook vreselijk steile rots- en sneeuwgraten. Aan de horizon begint het te schemeren.
Om een uur of 07.00u arriveren we op de Dome de Goutier, 4304m, het is er vrijwel windstil. We sluiten hier aan op de drukke Franse normaalroute en zien de Mont Blanc zijn eerste zonnestraal van de dag opvangen. Een prachtig gezicht is het. Van hier dalen we nog een goeie honderd meters en dan is het straight to the summit en nog zo'n 600 hoogtemeters over de Bosses graat.
Het is niet steil en doordat deze route dagelijks wel 100 keer gedaan wordt, is er een breed spoor inclusief tweerichtingverkeer zodat passeren makkelijk is. Dat blijkt fijn want we komen veel andere klimmers tegen. We stijgen vlot en spreken erlkaar regelmatig aan op het naderende moment. Het gaat lukken Arie, het gaat gebeuren Bram. We zijn vol goede moed en voelen ons beresterk.
We doen er uiteindelijk 3 uur over en om 10u sharp zijn we op de top. Het is niet de mooiste die we ooit beklommen, er staat geen mooi kruis of monument bovenop, geen top-boek waar je trots je naam in kunt schrijven, het is een redelijk kale en vlakke bedoeling. Maar er zijn wel een stuk of 10 anderen en ook die zijn trots en vieren hun feestje. We staan tenslotte op het hoogste punt van Europa (*) en dat voelt, na alle voorbereidingen, de aanloop, de voorpret, de gletscherspleet, dat voelt GEWELDIG!
(*) Ja ja, ook wij leerden vroeger op school dat de Elbroez de hoogste berg van Europa is. Nou, zoek 'm maar eens op op de kaart. Bram en ik houden het op Azië ;)
Het stormt op deze hoogte, de gevoelstemperatuur is ver onder nul, mijn repen zijn stijf bevroren en ook het slangetje van mijn waterzak. We nemen het 360 graden zicht in ons op. We kijken heel ver zowel Frankrijk, Zwitserland als Italie in en zien vele van de vierduizenders die we ooit beklommen. De klimmers die de Franse route doen, dalen via dezelfde route weer af. Wij niet, we gaan voor de overschrijding en dalen af naar de Aiguille du Midi (3842m), een imposante en beroemde rots. Op de top ervan staat een kabelbaanstation van waaruit we terug kunnen naar Chamonix (Frankrijk), of liever Courmayeur (Italië), waar onze auto en tent staan.
Het eerste stuk van de afdaling, onder de Mont Maudit langs, gaat vlot. We lopen door prachtig gebied, volop in de zon, met wijd openstaande spleten waar de ijspegels fonkelen en met een absoluut fantastisch uitzicht. Als we onder de Mont Blanc du Tacul langs lopen, komen we in de file. We moeten en stukje van pakweg 50 meter afdalen, 75 graden steil. Het ligt vol losse sneeuw en ijs en er is een 8mm vast touw op weinig betrouwbare wijze uitgehangen; het zit vast aan een afgebroken ingegraven wandelstok en iets dat lijkt op een aluminium staaf die de sneeuw in geslagen is.
Er staan 2 groepen van drie klimmers te hannesen. Ze zijn bang. Er komt een Engelse gids met een klant. Hij slaat zijn ijsbijl in de sneeuw en zekert daarover zijn klant naar beneden. Die klant schijt in zijn broek van angst maar als de gids het touw viert heeft hij gezien de hellingsgraad geen andere keus dan afdalen. Even later daalt de gids ongezekerd af, nadat hij met ons eens is dat het vaste touw er erg spannend uitziet.
Nou Bram en ik; terwijl de 2 drietallen nog steeds in hun broek schijten en klungelen. Ik zeker Bram vlot naar beneden en dat vergt het hele touw, 50m. Nu ik, ongezekerd, eigenlijk best doodeng. Ik klim de helling af en gebruik het vaste touw, toch maar, als hulplijn. Ik passeer de klungels en ben vrij snel bij Bram. Boven ons trappen de klungels sneeuw, ijs en stenen los; we voelen ons niet veilig en dalen zo snel mogelijk nog en meter of 100 af. Daar komen we op adem; het gedoe heeft ons zeker een uur vertraging opgeleverd.
De rest van de afdaling is technisch niet moeilijk maar wel zwaar. We lopen de laatste 3 uur door kniediepe zompige sneeuw over de Col du Midi (3500m). Ons water is op, we zijn inmiddels 15 uur in touw, en dan nog eventjes dik 300 meter stijgen naar de Aiguille du Midi (3842m). Bram en ik zijn voor het laatste stuk uit het touw gegaan zodat Bram alvast kaartjes voor de laatste kabelbaanvaart kan kopen. Het blijkt onverantwoord en fout dat we ons uitbinden. De slotgraat naar de top is 50 graden steil en links en rechts van deze 2 schoenen brede graat dreigen diepe afgronden. Bram heeft het gedaan, is al boven, nu ik nog. 100 meter traplopen over sneeuw, een verkeerde stap en je valt waarschijnlijk dood.
Ik besluit: concentratie, alleen naar mijn schoenen kijken, niet naar de afgrond links, niet naar de afgrond rechts, stap voor stap, niet stilstaan en ook niet kijken hoe ver het nog is, stap voor stap. Ik ben de enige die hier ongezekerd loopt en kom als klap op de vuurpijl ook nog tegenliggers tegen. Een gids, en die heeft voorrang volgens de bergwetten. Ik MOET opzij stappen. Met de moed der wanhoop, ik doe het, 30cm naar rechts, 50cm lager sta ik, het gaat goed. De gids groet me, ik stap weer terug en loop in één ruk naar Bram. Pas als ik zijn schoenen voor mijn neus zie, kijk ik op en besef ik me dat ik veilig ben. 17.55u, zeventien en een half uur geklommen.
We missen de aansluiting met de kabelbaan naar Courmayeur en dalen dus noodgedwongen af naar Chamonix. In 10 minuten in een bomvolle gondel van 3800m naar 700m. waar we moe maar voldaan op het eerste het beste terrasje neerstrijken en waar binnen een minuut het bier onze kelen in sist. We hebben het volbracht, YES!!!!!!
Taxi moeten nemen door Mont Blanc tunnel naar onze auto, kost een paar centen maar dan heb je ook wat: trots aan de pasta en het bier in Italië. En 24 uur na het ontbijt in de hut kruipen we onze tent weer in. Mont Blanc, hebbes!!!
- Hoogte: 2628 m
Zuid Duitsland, het Wettersteingebergte. Gisteren beklommen we de Zugspitze (2962m), sliepen er bovenop in het Münchner Haus en vanochtend daalden we af met de kabelbaan. Mooi tijd over voor nog een klettersteig naar een neventop vandaag! Het wordt de Alpspitze (2628m), niet heel zwaar en er staat maar een uur of 4 voor. We maken het onszelf makkelijk en nemen eerst een kabelbaan. We bewaren het restaurant voor op de terugweg en gaan gelijk de route in.
Het is redelijk weer en de route is vrij eenvoudig. Het barst van de klimmers die eruit zien als wandelaars die voor het eerst een klettersteig willen proberen; de spulletjes kun je in het dal huren voor een dag. Wij zijn, in tegenstelling tot deze 'omhooggevallen wandelaars' eerder 'omlaaggevallen alpinisten'. Waar iedereen hier braaf aan ieder stuk kabel of staalladder inklikt, hebben wij zoiets van: niet veel moeilijker en gevaarlijker dan de trap naar boven in m'n eigen huis. Je kunt hier alleen een paar honderd meter vallen, da's wel anders ja. Maar zeg nou eerlijk: hoe vaak val je thuis van de trap?
We stijgen snel en zijn ruim binnen de aangegeven tijd boven. Voor het topkruis staat een preekstoel en Bram gaat voor: "Vrienden, vriendinnen, …". Vanaf de top hebben we mooi zicht op de Zugspitze, niet ver westelijk van ons. En in het dal zien we Garmisch Partenkirchen met heel ver noordwaarts een groot meer. We kunnen niet bedenken welk meer dat kan zijn. Ik zoek het later thuis op en het blijkt de Starnbergersee te zijn, dik 50km noordwaarts.
De terugweg, een rotspaadje dat we afklauteren, loopt met en grote boog achter de berg om. Vlak voor het eind is er nog een tunnel van een meter of 30, onverlicht. We hebben geen lampjes bij ons en moeten dus een beetje op de tast. Johan en ik zijn wat vooruit en bemerken een nis. We verstoppen ons, repeteren het "3, 2, 1, BOEH!" en wachten op de rest. We horen dat Pieter Jan voorop loopt…. Gefluister… 3, 2, 1, …. BOEH! Pieter-Jan veert 20 cm omhoog, stoot bijna z'n helm tegen het dak, en wordt hier minstens en jaar ouder. Johan en ik, samen toch goed voor meer dan 100 jaar, pissen bijna in ons broek van de pret.
Beneden aangekomen bij het terras vieren we de goede afloop van een TOPklimweek: hoogste berg van Oostenrijk, hoogste van Duitsland, en een middagje 'uitklimmen' op deze Alpspitze. En hoe vier je zoiets in Duitsland: Wurst mit Senf und Bier. Zum Wohl!
- Hoogte: 2962 m
September 2011: We zijn uit Oostenrijk vertrokken wegens het veranderende weer daar en zijn op een camping in het Zuid Duitse Garmisch Partenkirchen neergestreken. Het straatbeeld en vrouwen in Dirndl jurken doen wat folkloristisch aan en het is wel leuk om in een voormalig Olympische dorp rond te hangen.
We hebben gisteravond overheerlijke Pilaf gemaakt en bereiden ons vanochtend voor op een volgende top: de Zugspitze, met 2962 meter Duitslands' hoogste berg. Nadat de onvermijdelijke eieren met spek zijn verorberd pakken we de rugzakken om. Alle alpiene spullen kunnen achterblijven want we gaan een lange dag klettersteigen.
Eerst met de auto naar Hammersbach (758m), een dorpje aan de voet van de Zugspitze. Schoenen aan, korte broek, rugzak op en op pad!
Na een korte boswandeling komen we bij de Höllentalklamm, een 150 meter diepe en ruim een kilometer lange kloof waardoor een fraai pad is aangelegd. We lopen op paadjes, bruggetjes, trappetjes, door gangetjes, tunneltjes en door water dat langs de wanden naar beneden klatert.
Aan het eind wordt de kloof breder om uiteindelijk uit te komen bij de Höllentalangerhütte (1381m). Laten ze er nou een heerlijk zonnig terras hebben....
We hebben vanaf het terras prachtig zicht op de route naar de Zugspitze en het lijkt onmetelijk hoog en ver. We hebben nog 5 uur en dik 1500 hoogtemeters te gaan. Het is warm, de route gaat over rots en is onbeschut, dat wordt zweten! We drinken alvast veel, nemen een kop zoute soep en, toe maar, ook nog een bord pasta, lekker! Bij het vertrek zien we het bordje hangen dat de route naar de Zugspitze stijgijzers vereist. Wisten we gelukkig, en terwijl we nog in korte broek en t-shirt lopen is het een maf idee dat we over en paar uur het ijs op mogen. Een lang pad volgt, over rotsen, wat geklauter, paadjes, een paar stukjes klettersteig over een oude roestige route, veelal met stalen pennen in de rots. Een paar tegenliggers. "Het is niet te doen daarboven, er ligt sneeuw en het is spek- en spekglad". Domoren, hebben de topo niet bestudeerd en het bordje van de stijgijzers niet gezien…..
Het zweet druppelt al snel uit mijn helm en mijn 2 liter water is al ras op. Bijvullen in een beekje dan maar, uitdroging dreigt. En repen eten, Snickers natuurlijk, want die hebben volgens de Hoogtelijn de optimale energie/gewicht verhouding.
Na een uur of drie komen we bij de gletscher. We gaan 'm zonder touw doen, en zonder pickel, en dat terwijl er wel fikse spleten in zitten. Dan toch maar de korte broek verwisselen voor de alpiene broek; liever nog meer zweten dan het risico van een glijpartij en helemaal open liggen.
De 100 hoogtemeters op de gletscher zijn relatief eenvoudig. Beetje zigzaggen, over de randen van de spleten de diepte in kijken, balans houden met wandelstokken, en navigeren. We zien in de verte een rode stip op de rots staan; daar moeten we er blijkbaar af.
Aangekomen bij die stip blijkt de randspleet niet breed, maar de instap is pittig. Doordat we helemaal aan het eind van het seizoen zitten, is de gletscher helemaal uitgeaperd en moeten we een paar pittige meters omhoog voordat we kunnen inhaken in de klettersteig. En als je je stijgijzers uitdoet dan voel je je opeens heel kwetsbaar op een gletscher. Dan maar snel de rotsen in; Guusje eerst, ik als tweede. Een stuk staalkabel pakken we, maar dat blijkt niet goed vastgeklonken en als we er kracht op zetten, trekken we het bijna uit de wand. Afijn; beetje smijten met onze krachten en het lukt.
Als Guusje en ik als eerste de rotswand ingaan, vertelt ze even verderop dat ze hier ooit en angstaanval kreeg, met hyperventilatie en al. Is uiteindelijk wel goed gekomen maar ze was vandaag enorm bang voor deze passage van de gletscher naar de rots. We vieren onder vier ogen dat we erdoor zijn, high five. Mooi dat klimmen je verder kan brengen, sterker kan maken; goed gedaan Guus!Het is nog een dikke anderhalf uur rotsklimmen, vrij netjes gezekerd maar wel stijl, lang en ook langzaam kouder. We zitten aan de oost-, en dus schaduwkant van de Zugspitze en de wind steekt op. Er lijkt geen eind aan de route te komen…….
Bram heeft de langste benen en beste conditie. Hij bereikt als eerste de top, ik volg een paar minuten later. Ik moet bekennen dat ik stukjes op handen en voeten heb gedaan. He-le-maal ka-pot ben ik. Buiten adem bereik ik het protserige kruis op de top. Dik 2100 hoogtemeters in de benen. Geweldig!
Als ook Pieter-Jan, Guusje en Johan er zijn, klimmen we een paar meter af naar het grote kabelbaanstation op de westtop. Daar zit het Münchner Haus, een berghut uit 1883! De eerste liter bier is weer geweldig, er wordt nog gekookt voor ons en met wat maffe Duitsers praten we nog lang na over de historie van deze berg en de lange, prachtige tour die we maakten. Dan gaat het lampje uit, lekker maffen!
- Hoogte: 3798 m
Augustus 2011, onze jaarlijkse klimweek start in de Hohe Tauern in Oostenrijk; het internet gaf immers aan dat daar het beste Alpenweer te vinden was. We zijn eergisteren neergestreken op de camping in Kals am Großglockner (1324m) en zijn gisteren naar de Stüdlhütte (2801m) gelopen. Het is een moderne hut, vernoemd naar een lokale klimheld, gezellig, met een lekker terras in de zon en een dak vol zonnepanelen. We zijn hier neergestreken omdat we niet de drukke normaalroute willen doen maar de Studlgrat.
Om 5.30u vertrekken een stuk of 5 touwgroepen naar de Stüdlgrat. Na wat wandelen in het eerste daglicht komen we aan bij de Studlgletscher en dan moeten toch echt even de stijgijzers aan. Na en half uurtje kunnen ze weer uit en start de beklimming over de graat. We splitsen op in een touwgroep van 2 en een van 3. Al vrij snel laten we de andere touwgroepen achter ons en we stijgen de route vrij vlot door. Het is derdegraads rots met soms wat stukjes vierdegraads. Met wat lopende zekeringen op aanwezige haken of achter rotspuntjes is het goed te doen. Twee keer zijn er staalkabels en vaste touwen in de wand gehangen. Na heerlijk relaxed geklauter bereiken we precies na de voorspelde 6 uur op Oostenrijks hoogste top. Er staat een prachtig stalen kruis op en het uitzicht is geweldig. Iets naar het westen ligt de Großvenediger, met 3662m behorend tot de hoogste toppen van Oostenrijk. Hij is veel vlakker dan de Großglockner en volledig besneeuwd.
We dalen af over de Kleinglockner (3770m) en door de normaalroute. Die klimmen we deels gezekerd af totdat we in een zadel komen waar het laatste stuk aanvangt. Het is er vrij rustig en we besluiten tot abseilen. Het lijkt een dikke 100m te zijn door circa 60 graden steil ijs en rots. Aan de zijkant van het couloir zijn voldoende zekerpunten. Pieter-Jan gaat eerst en krijgt ruzie met de 2x70m touw. Het zit vol slagen en zonder stijgijzers op ijs ruim 100m touw uit de war halen blijkt geen pretje. Ondertussen komen meerdere andere touwgroepen aan en ook die besluiten tot abseilen. Het couloir zit al gauw vol met klimmers en de onvermijdelijke steenslag. Het wordt dringen op de tussentijdse zekerpunten en er volgt een kakafonie van de touwcommando's in vele talen. Na een uur prutsen staan we 140m lager op de gletscher, net te steil om makkelijk je stijgijzers aan te doen. Dan maar moeilijk, weer gepruts.
20 minuten later komen we aan de in Erzherzog Johann Hütte (3454m). Deze hoogstgelegen hut ligt op de Adlersruhe en je hebt er een prachtig zicht op de Großglockner. Binnen is het gezellig druk. Douchen of wassen zit er niet in; het is hier te koud voor stromend water. Om 8u 's avonds vallen onze ogen al dicht. Wat een prachtige overschrijding was dit zeg.
- Hoogte: 3905 m
Juli 2011. Revange op de Ortler. Tot WO I de hoogste berg van Oostenrijk, nu een Italiaanse berg die oprijst aan de voet van de ook wel imposante Stelviopas.
In 2009 mislukte mijn eerste poging om deze "König der Alpen" te beklimmen. De voorbereidingen waren matig, m'n conditie pet. Jammer, stom ook want met een petconditie hoor je niet op zo'n reus thuis. Tochtmaat Bram was teleurgesteld en boos, terecht natuurlijk. En toen hij dit voorjaar belde of ik zin had in een revanche, was de knoop snel doorgehakt.
Ik heb ruim twee maanden geen druppel alcohol op en ben gestopt met suiker in m'n koffie. De broekriem is letterlijk aangehaald en ik heb lekker getraind in klimhal en sportcentrum. De motivatie was, ook bij Bram, top!
Uitgangspunt was de camping in Trafoi. Vandaar gingen we zondag naar Sulda en daar met de skilift naar Langenstein (2350m). Na een uurtje wandelen ben je dan bij de Tabarettahütte (2550m). Op het terras eten we beste Hirtenmakaroni.
We willen via de Tabaretta klettersteig naar de Payerhütte; het uitgangspunt van de Ortler-klim. Op het terras treffen we enkele mensen die 'm net gedaan hebben, ze hebben amper bagage bij zich en hebben op relatief lichte schoenen geklommen. Wij gaan op D-schoenen en met een hele gletscheruitrusting op onze rug. Op Youtube hebben we gezien dat een local 'm in een uur doet en wij rekenen gemakshalve op het dubbele. We redden 'm niet. Hij is retezwaar en na anderhalf uur ploeteren, vallen, opstaan en verder ploeteren geven we hem op. We hebben pas 200 hoogtemeters gedaan en dat was grotendeels verticaal op gladde rots, pakweg 5c/6a denk ik zo. Het is een kwestie van de staalkabel pakken en je optrekken, een bandslingetje geeft de broodnodige rust op de standplaatsjes die we om de paar meter maken. Wat valpartijen en bloedspatten verder geven we op. Gelukkig hebben we touw bij ons; abseilen en terug naar de hut, shit. Onderweg zien we een ijslawine met een donderend geraas uit de Ortler Nordwand komen. Mooi om te zien maar even later horen we dat er de nacht ervoor ook al een ijslawine was en dat daarin 2 Oostenrijkse klimmers zijn omgekomen, pfffff. Het betere nieuws is dat er eigenlijk 3,5 uur staat voor de Klettersteig en dat het de zwaarste is van Europa. Er worden wekelijks klimmers uitgehaald met een reddingshelikopter. We schamen ons weinig en lopen dan maar via het rollatorpad naar de Payerhütte (3029m).
Maandag, 4.30u op, ontbijtje en 5.30u op pad. Meteen in het touw en over een rotspaadje met soms een sneeuwveldje naar de klimrotsen. File. Er gaan 3 gidsen met in totaal zo'n 10 gasten voor ons uit. Geeft niet, het is relaxed en we kunnen zo goed zien hoe de route loopt. Een zonnetje en een Ortler die spierwit voor ons oprijst maken veel goed. Na een dik uur klauteren komen we bij de gletscher. Joepie, m'n nieuwe Grivel snelbind stijgijzers met anti-stolplaten uitproberen; binnen een minuut uit de rugzak gehaald en aangeklikt, lekker.
In 2009 zat er op pakweg 3200m een ijswandje van een meter of 30 in de route. Dat was september en nu is het juli. We kunnen amper zien of inschatten waar dat wandje is geweest en kunnen nu over prachtige sneeuw en zonder problemen de klim maken. De route is dankzij de gidsen goed te vinden en het pad is soms steil maar goed te doen. Om 10.00u zijn we op de top. YES!
Samen met een maffe Oostenrijkse Belg met z'n Italiaanse vriendin dalen we af. Wegens zompig geworden sneeuw moeten we op de terugweg een stukje van 20 meter 60 graden ijs afklimmen. Leuk werk, 2 pickels, de nieuwe stijgijzers, een beste conditie, eitje :)
Na een klim van 4,5 uur doen we wonderbaarlijk 5,5 uur over de terugweg. Diverse sneeuwbruggen zien er met de stijgende temperatuur vervaarlijk uit en gevieren rotsklimmen en abseilen is wat trager. Voorzichtig maken we de tour af en aangekomen bij de hut vieren we met onze spontane tochtgenoten de overwinning met heeeerlijke Hefenweizen. Ortler: Hebbes!
- Hoogte: 2330 m
Het eind van klimweek 2010, we doen traditioneel een klettersteig. Bij Leysin zit de Tour d'Aï en in ons gidsje staat dat lange benen handig zijn bij deze route. Bram en Johan zijn snel om. We rijden het kanton Vaud in, alledrie voor het eerst en treffen een prachtig landschap. Aangekomen in Leysin zetten we onze tentjes op op en doodstil weitje met alleen wat stacaravans, onderaan het dorp. De volgende ochtend nemen we de kabelbaan naar ..m alwaar we nog een cappuccino drinken op een terras met zicht op het meer van Genève. Het is nog drie kwartier lopen naar de instap van de route, we zien 1 groepje voor ons, lekker rustig vandaag.
Het is geen lange route, het gidsje geeft een 1,25 uur aan. De route is typisch Zwitsers. Roest is in geen velden of wegen te bekennen, al het materiaal ziet er gloednieuw en oerdegelijk uit, alles is bekabeld. Aan U-ijzers als handvatten / traptreden geen gebrek. Dat kan geen kwaad want minstens de helft van de hoogtemeters maak je echt loodrecht, soms zelfs wat overhellend. Onze lange benen komen goed van pas. In een uur zijn we boven.
Het uitzicht is hier echt geweldig. Ik maakte nog niet eerder mee dat ik het Meer van Genève, de Matterhorn, de Mont Blanc, de Eiger en de Wildstrubel (voor Johan en mij toch een beetje 'onze' berg) tegelijk kon zien. Prachtig!
- Hoogte: 4027 m
September 2010. We zijn bijgekomen van de Alphubel en willen in deze week een tweede 4000er overschrijden. Het wordt de Allalinhorn via de Hohlaubgrat. Het wordt een relatief korte maar mooie tour, de laaggelegen stukken besteden we uit aan een kabelbaan en de Metro Alpin, een door de rotsen geboord treinspoortje, in Saas Fee.
Om even voor half acht opent de kabelbaan en we zijn er een paar minuten van te voren. Tot onze stomme verbazing zijn er een paar honderd wachtenden voor ons, skiërs… Het blijken de nationale teams van Zweden, Andorra, Rusland, Italië en nog wat landen. Zomertraining. Omdat wij niet tot het eindpunt meegaan, mogen we voordringen van de liftbaas, tof. Het helpt weinig want de skiërs rennen om klokslag 7.30u het kabelbaanstation in en proppen zich, lopend op sportschoenen, crocs of teenslippers, met dikke tassen en ski's op de schouder, in de eerste gondels. Veetransport!
Wij gaan er op Felskinn (3300m) uit en besluiten daar te ontbijten in de hoop dat daarna die skiërs wel allemaal naar hun piste getransporteerd zullen zijn. Dat werkt gelukkig. Als we een half uurtje later de Metro Alpin in stappen zitten we er met maar een paar skiërs en 2 franse klimmers. We hebben aangemeld maar de metro rijdt ons station voorbij. Hij blijkt eerst de skiërs boven af te leveren op Mittel Allalinen vervolgens ons op de terugweg bij het mini-stationnetje Hohlaub (3300m). Een trapje en twintig passen verder spuugt een buis van golfplaat ons op de Hohlaubgletscher. Inmiddels dik na 09.00u.
De klim is hiervandaan goed zichtbaar: de gletscher oversteken, stijgen tot op de graat en die volgen tot 50m onder de top vanwaar we nog een meter of 30 2e graads rots wacht. Bram leidt en na 3 uur (incl. lunchpauze) bereiken we het laatste en tevens moeilijkste stuk, de rots.
Op wrijvingsschoentjes, uitgerust en op zeeniveau, zoals we gewend zijn in onze Nederlandse klimhallen, is dit een eitje. Op stijgijzers, wat vermoeider, op 4000m en met losse rotsblokken en wat sneeuw is het lastiger. Bram draait z'n handen er niet voor om en klimt voor, het is goed behaakt en er hangen wat stukken hulptouw met knopen waaraan je redelijk houvast hebt.
- Hoogte: 4206 m
Augustus 2010. We zijn afgelopen zaterdag neergestreken op camping Alphubel (1420m) in Täsch en zijn zondag als inlooptochtje naar de Täschhütte (2701m) gelopen. Gisteren startte onze klimweek 2010 grillig. We wilden kijken of een eerste 4000er er al in zat maar het werd een hoogtestorm, wind van 110km per uur, sneeuw en bijtende kou en we werden bijkans van het Alphubeljoch (3772m) afgeblazen. We waren 's ochtends om kwart over tien al weer terug in de hut en lagen om half elf weer onder de wol, lekker.
Vandaag start beter, wekker op 03.15u, ontbijtje wegwerken en om 04.15u op pad. Het is half bewolkt, weinig wind en we zien achter ons de immense Weisshorn oostwand met slechts het topje in de wolken. Om 5.30u zijn we bij de gletscher en achter ons kleurt de zon de Weisshorn-top feloranje, prachtig!
Waar we gisteren weg werden geblazen en geen 10m zicht hadden, is het nu helder en zien we de hele Mischabelgruppe om ons heen ontwaken. Op het Alphubeljoch eten en drinken we wat. Dat laatste valt tegen want het slangetje en mondstuk van m'n camelback zijn bevroren; volgend jaar weer een fles dus...
We bekijken onze conditie en kiezen voor de directe, moeilijker weg naar de top: via de zgn. Eisnase op de zuidoostgraad.
Bram leidt. Aangekomen onderaan de Eisnase, net boven de 4000m-grens, zien we de route: we schatten 'm 50 graden steil en 100m lang. Er ligt 20cm verse sneeuw en om de 25m zijn er ijzeren staven in geboord om makkelijk standplaatsen te kunnen maken. Johan en ik kijken een beetje twijfelend maar Bram doet z'n bikkeltitel eer aan en klimt op 1 pickel ras naar het eerste zekerpunt. Johan en ik volgen en merken dat 25m op je stijgijzerpunten klauteren boven de 4000m niet bepaald in één adem te doen is. Buiten adem maar zonder verdere technische problemen overwinnen we de Nase en een kwartiertje later staan we op de verder brede en vlakke top. 08.30u, Berg Heil.
We dalen af over de normaalroute, richting Langflue en buigen zuidelijk af om weer terug te komen op het Alphubeljoch. We willen doorsteken naar de Britanniahütte maar onze tocht strandt op de Feekopf (3888m); we zien de half besneeuwde graad naar het Feejoch niet zitten. We keren terug naar de Täschhütte en dalen later die middag af naar de camping. Het was een lange en pittige dag, maar onze eerste overschrijding van een 4000er is een feit.
- Hoogte: 2825 m
Juli 2010, ik ben met het gezin in Yosemite National Park, California. We staan op camping Tuolumne Meadows (8600ft), in het bos en aan de rand van een prachtig weidelandschap. Aan de oostkant van dat weidelandschap rijst de Lembert Dome op. Zoals meer gesteente in Yosemite is het een monoliet, één groot massief rotsblok, graniet, door moeder aarde 800ft (240m) omhoog geduwd, boven de meadows uit. Rotsklimmers kunnen er met wrijvingsschoentjes aan de noordwestkant tegenop klauteren, het is een lange ruwe en vlakke plaat steen. Ik zie dat er steile stukken in zitten en hier uitglijden of vallen betekent dat je vol schaafwonden of erger weer onderaan ligt. M'n schoentjes liggen thuis; omlopen dus.
We vertrekken lopend vanaf de camping, steken Tuolumne River over en beginnen in de bossen aan de oostkant te lopen. De drukte van een te vol National Park laat je dan snel achter je en het is heerlijk lopen. Na een kleine 2 uur bos gaat het landschap over in de rots. Met een kwartiertje klauteren staan we op de top.
Onder ons hebben we prachtig zicht op Tuolumne Meadows, in de verte rijst Half Dome op, een van de meest markante toppen in Yosemite. Als je de Alpen gewend bent, valt op dat het echt één massief brok graniet is waarop je loopt. Geen scheuren, geen losse rotsblokken, gewoon een ooit diep in de grond langzaam gestold stuk steen dat in de loop der tijd door het landschap omhoog is geduwd.
Terug maken we het rondje rond de berg compleet en doen we een lekker middagdutje bij Dog Lake, prachtig gelegen in de bossen. Geen moeilijke klimcapriolen, niet erg hoog, niet erg lang deze top. Maar door z'n schoonheid en geologie zeker een vermelding waard op m'n website!
- Hoogte: 3187 m
Juli 2010, California. Ik doe het Lassen Volcanic National Park aan, volgens reisgidsen een park dat relatief weinig bezocht wordt. We staan op de walk-in Campground Southwest (6700t) nabij de zuid ingang van het park. Ja, een grote parkeerplaats en het visitors centre zijn vlakbij. Het deert ons niet want de bezoekers zijn er alleen overdag, als wij in het park zijn. 's Avonds en 's nachts is het koud, de lucht kraakhelder, het zicht prachtig en de stilte geweldig. Met een borreltje en een vuurtje tussen de tent en de bearbox; niks mis mee.
Naast mooi vulkanische landschap, met ijs en sneeuw bedekte bergmeren en de lager gelegen, met miljoenen muggen bedekte meren merken we al gauw dat de Lassen Peak, een dome volcano, hier de letterlijke en figuurlijke topattractie is. Deze vulkaan barstte kort geleden, 1913-1915, nog uit en we bevinden ons daardoor op het jongste gesteente van California. Vele Amerikanen komen hier jaarlijks terug voor een pittige wandeling naar de top. Ik doe 'm met zoon Frank!
De parkkrant noemt de route 'extremely strenuous', de zwaarste in het hele park, er staat een uur of 5 voor. Ter bescherming van de natuur is hij doordeweeks regelmatig gesloten, een parkranger draait dan in een immens landschap bij een hutje een bordje om, oogt tamelijk waterdicht.
Als Frank en ik op een dag waarop de route geopend zou moeten zijn de tocht aanvangen, meldt het bordje dat 'ie halverwege gesloten is. Het is 07.00u, let's go! De tocht begint op een grote parkeerplaats waar de weggeschoven sneeuw nog metershoog ligt, wel leuk op je zomervakantie. Het paadje is prima te doen en we lijken de enigen in deze wereld te zijn. Sneeuwveldjes, lavahellingen, wat boompjes, natuur van precies 95 jaar oud. Dan toch wat tegenliggers, een Amerikaan in korte broek die 'm elk voorjaar even komt doen en twee kinderen die hier zijn om opa, z'n urn is hier ergens uitgestort, te eren. 'The trail is closed sir.' Een half uur later passeren een hek dat 'hazardous conditions' aankondigt. Ze hebben blijkbaar nog nooit op een zaterdagmiddag de Coolsingel overgestoken; wij wel.
Het paadje leidt ons vrij eenvoudig naar de kraterrand en vandaar is het tien minuten geklauter over losse rotsblokken. Er staat een weerstation met wat meetapparatuur op de top, er liggen maffe rotsblokken van allerlei verschillende chemische oorsprong, de krater is een kom van naar schatting 100m diameter. Er ligt her en der sneeuw in en de rotsformaties zijn grillig, ter plekke zo gestold in de nadagen van de uitbarsting.
Over de kraterrand naar het noorden kijkend rijst Mount Shasta op aan de horizon, een stratovulkaan van 14170ft; ik voel een plezierige gretigheid in me opkomen.
Het wordt snel warmer en we zijn blij water, wat drankjes en repen meegenomen te hebben. In een klein uur dalen we af, tientallen Amerikaanse toeristen groetend die uit zijn op het 'I climbed the volcano' gevoel. Onze eerste 10.000voeter zit erop, mooie tocht!
Niet gelukt....
- Hoogte: 3778 m
September 2009: Gisteren zijn we vanaf de camping in Trafoi via Solda en met hulp van een kabelbaan naar Rifugio Casati (3269m) gekomen. We willen vroeg op pad, maar ontbijt is hier pas om half zeven, uitslapen dus. De tour naar de Cevedale is vrij rechttoe rechtaan, je ziet de top vrijwel de hele tour voor je liggen en verbaast je over de troep op de Vedretta del Cevedale gletscher. Achteraf pas lees ik dat het prikkeldraad er ligt sinds de eerste wereldoorlog, toen dit het Oostenrijks-Italiaanse front was. Nu is het hele Ortlergebied Italiaans.
Een half uur voordat we op de top zijn, komt er al een groepje klimmers terug. Als we enigzins verbaasd informeren naar de condities, wijzen ze onze ijsschroeven aan en zeggen dat het zonder echt niet te doen is, ze hebben de top niet gehaald. Wij gaan door, ik hoop een beetje op geschroef, maar aangekomen bij een inderdaad vrij stijl en verijsd stukje net boven de randspleet stappen we er met hulp van slechts een pickel vrij eenvoudig overheen. Tijdens een drinkpauze op de top zien we een buurtop, de Cima Cevedale II. In het Duits heet 'ie de Zufallspitze en dat doet ons besluiten 'm mee te pikken.
- Hoogte: 1723 m
September 2008: We hebben eerder deze week de Mönch en Hinter Fischerhorn gedaan en doen, bijna traditioneel, een klettersteig op de slotdag van de week. Hij is nog vrij nieuw, gebouwd in 2005. Een korte maar volgens de verhalen mooi gebouwde klettersteig bij Kandersteg: De Allmenalp steig.
Op het Eiger massief
- Hoogte: 4025 m
September 2008: Vanuit de Mönchjochhütte (3670m) dalen we eerst een uurtje af over het 'Æwig Schneefeld', een vrijwel vlak aflopende gletscher die vanaf het Mönchjoch afdaalt naar de Konkordiaplatz. Kraakheldere lucht, windstil, sterrenhemel en vanaf een uur of 6 de eerste streepjes oranje op de bergtoppen om ons heen; prachtig!
De aanloop naar de normaalroute loopt tussen prachtige gletscherspleten door en wordt steiler en steiler. Het laatste stuk naar het Fischersattel (3973m) is 'Firn', een éénjarig sneeuwlaagje van 20cm sneeuw dat overdag ontdooit en 's nachts bevriest. Eronder ligt keihard ijs en we komen er nu het nog hard is goed doorheen. Net onder het zadel is het weggesmolten en krabbelen we met enige moeite door het losse gruis.
Vanuit het zadel gaan we de Groß Fischerhorn (4049m) op. Na een uur ploeteren moeten we opgeven; dit is te zwaar en te moeilijk voor ons... We keren terug en gaan naar de Hinter Fischerhorn (4025m). Die bereiken die via een kort, steil sneeuwveld. Het is onze 10e vierduizender in de Alpen!
Dan terug, via dezelfde route. Er hangt een doorgesneden touw, er ligt een volledig gebarsten helm, wat losse spulletjes uit een rugzak.... We hebben geen keus, we moeten deze weg terug. Het wordt heikel, met steenslag, de firn die we nog kennen van vanochtend is ontdooid en zonder ijsbijlen en met slechts 50m touw wordt de afdaling doodeng. We redden het natuurlijk toch en na 2 slopende uren terug over datzelfde Æwig Schneefeld als van vanochtend zijn we om half zeven, na ruim 13 uur, terug in de hut. Doodop.
's Avonds vertelt de Hüttenwart ons dat dit de normaalroute is voor het voorjaar, en dat die in september te gevaarlijk en moeilijk is, evenals de Groß Fischerhorn via deze route...
- Hoogte: 4107 m
September 2008. Gistermiddag zijn we over het in de Eiger uitgehouwen spoorlijntje met de trein naar het Jungfraujoch gegaan. Kost een paar franken (153 om precies te zijn) maar dan kom je ook op een uiterst toeristisch maar mooi gebouwd bergstation. We slaan de voor de Japanners uitgestalde Rolexen over en lopen tussen de sneeuwschuivers door naar de Mönchjochshütte (3670m). Een grote, tegen de bergwand geplakte hut is het, en terwijl we met een biertje van het uitzicht genieten, trekt het dicht. Het onweert de halve nacht en 's ochtends ligt er 10cm verse sneeuw. We wachten totdat 2 duitsers en 3 spanjaarden weg zijn, dan kunnen die het spoor weer wat beter zichtbaar maken. Het blijkt nodig, want alles is dichtgesneeuwd en op de 2e graads rotsformaties is het best puzzelen waar de route nu precies loopt.
Halverwege de klim trekt de lucht weer helemaal dicht. Meer dan onze eigen voeten, geconcentreerd neergezet op de volgende 30cm van de messcherpe graad, krijgen we deze ochtend niet meer te zien. Sterker, na een heikele passeeractie met die duitsers en spanjaarden loop ik behoedzaam over de graad en merk opeens dat hij lijkt te dalen. Okee, dit was dus de top... Toch even een Berg Heil uitgesproken, reepje gepakt en omgekeerd. Dat was 'm dan, de klassieker uit het Eiger, Mönch, Jungfrau rijtje dat menig bergbeklimmer op z'n verlanglijstje heeft staan.
Het originele plan om 's middags door te gaan naar de Mittelegihütte laten we in overleg met de Hüttenwart varen. Die tour is met verse sneeuw en bliksemrisico veel en veel te gevaarlijk en moeilijk. De mensen die de Eigeroverschrijding wel doen, komen pas laat 's avonds binnen, meestal met 14u tot 16u klimmen in de benen...
- Hoogte: 35 m
13 januari 2008: Het is de dag van de eerste traditionele NieuwjaarsPrrrosjt op de top van klimcentrum Monte Cervino in Bergschenhoek.
Gisteravond en vannacht hebben we gebivakkeerd in en rond de blokhut aan de rand van het grasveldje rond 'onze' berg. Midden in de hut staat een open haard en die geeft dankzij vuurmeester Romke voldoende warmte.
Met Chris, Edwin, Marleen, Martijn, Oette, Ruud, Wim en de aangeschoven kids verorberen we de erwtensoep en nasi met saté. Daarna aan de Grolla met Genepy, meer koffie, glühwein, tripels, Zwitserse kaasjes, salami, Feldschlossen en tot slot, onder het genot van gitaarmuziek van Ruud, een Vecchia Romagna als slaapmutsje.
De volgende ochtend eieren met spek en daarna naar boven. Het heeft geregend en we kiezen voor een eenvoudige, maar door de regen glibberige route. Klokslag 10.30 uur plopt de champagne open en klinkt de Prrrosjt!
Zaterdag 10 januari 2009 vond alweer de 2e traditionele NieuwjaarsPrrrosjt niet plaats. Je kon je aanmelden aan de stamtafel, maar daar startte het ritueel van de wekelijkse jaarvergadering en dat duurde tot ver na 10 januari!
- Hoogte: 4061 m
September 2007. Vanuit camping Gran Paradiso (1807m) zijn we gisteren naar de Rifugio Chabod (2750m) gelopen. Het is één van de vier private hutten rond de Gran Paradiso en het is er beregezellig. Het eten is hier prima en het personeel, lachende meiden en twee hard werkende sherpa's, maken met iedereen een praatje en gein.
De volgende ochtend om 5.30u vertrekken we en pakken, 't is nog helemaal donker, direct de verkeerde route. Een uur later dan gepland zijn we bij de gletscher. Over het krakende ijs van de volledig uitgeaperde Ghiacciao di Laveciau lopen we om de Gran Paradiso naar z'n zuidflank, een weidse witte sneeuwkom. Bovenaan de sneeuwkom staat een rijtje rotstorens. We beklimmen eerst de hoogste, de Madonna-top. Wat rotsklauterwerk, met gierende wind die loodrecht vanaf de noordwand komt aanvliegen, en we staan bij het witte Madonnabeald op deze top. In de verte zien we een andere top, Il Roc, 4026m, en we besluiten 'm erbij te pakken. Klein stukje afdalen, onder de randspleet door en dan stijl omhoog door de sneeuw. Bovenop hangt een klok. We bellen allemaal luid als we boven zijn; de wind blaast het geluid weg en niemand komt ijs bestellen.
De terugweg is 2300m afdalen. We passeren tientallen bevroren watervallen, het is duidelijk erg koud geweest de afgelopen dagen. Halverwege doen we de grote Rifugio Vitorio Emanuelle II (2732m) aan. In de stralende zon op het terras gaat een biertje er prima in en realiseren we ons dat er een erg mooie top bijgeschreven kan worden op ons lijstje. Klimweek 2007: Geslaagd!

- Hoogte: 4552 m
September 2007: Het is pas de 2e dag van onze jaarlijkse klimweek, we zitten in de Rifugio Mantova (3498m) in de Italiaanse provincie Aosta, Valle di Gressoney. Overmorgen komt er slecht weer aan en we besluiten morgen reeds voor de hoofdprijs te gaan: de Punta Gnifetti, onderdeel van het Monte Rosa massief, en misschien meer.
Half vijf op, vijf uur buiten. Lampjes aan 5 minuten lopen naar de gletscher, alwaar de stijgijzers ondergaan. We stijgen snel en als dan de zon opkomt weten we al dat het prachtig wordt, in ieder geval qua uitzicht. Noord Italië is helemaal bewolkt, maar daar zitten wij lekker helemaal boven!
Op de Punta Gnifetti staat Europa's hoogste berghut, de Rifugio Regina Margerita. Het is een stormvast gebouwtje, omgeven door een balustrade, op z'n plek gehouden met spankabels. De wind giert eromheen en we gaan binnen lekker aan de minestrone.
We dalen weer af naar de Rifugio Mantova, waar 's nachts de storm verder aanzwelt. De luiken klapperen; zelfs Pieter-Jan slaapt met de ramen dicht. Niemand waagt het nog naar de 20 meter van de hut liggende toilet te gaan. De volgende ochtend starten we met een windkracht 10 de afdaling, het is ijs- en ijskoud, prachtig! Na duizend meter dalen is het windstil en lopen we tussen de steenbokken. De 'hit-and-run' aanpak van Pieter-Jan heeft een stormachtig hoogterecord opgeleverd.
- Hoogte: 4023 m
September 2006: Vanuit het nieuwe Berghaus Hohsaas (3101m) lopen we weggesmolten stukken skipiste naar de Triftgletscher. Aldaar gaan de stijgijzers onder, gaan we aan het touw en starten we wat een prachtige tour zal worden. De gletscher hangt letterlijk over een afgrond en we touren zigzag door een stijl en indrukwekkend spletengebied. Er is een kniediep spoor van andere touwgroepen, de route is dus niet moeilijk te vinden. Zonder die sporen hadden we nooit een veilige route gevonden door het labyrint van spleten.
Als we er door zijn (een kleine 500 hoogtemeters), volgt een lange, niet al te steile helling naar de top. Het een kwestie van oppassen voor de wächten en doorstampen. Om een uur of twaalf zijn we boven; lunchtijd.
We gaan door dezelfde route terug. De sneeuw is al wat zompig door de zon. We komen nog gidsen met groepen toeristen tegen. Magere uitrustingen, hinkende stakkers, en nog zeker een uur stijgen te gaan. Eigenlijk is dat gekkenwerk.
Door het steile deel van de gletscher gaan we uiterst behoedzaam; de zachte sneeuw en dito sneeuwbruggetjes vereisen dat. Lager op de Triftgletscher besluiten we de kortse weg te nemen: rechtdoor. We springen over aanzienlijke spleten (schietgebedje, aanloopje, niet in je eigen touw verstrikt raken, ijzers in het ijs aan de overkant, niet achterover vallen) en vergapen ons aan de geweldige structuren van een uitgeaperde gletscher.
Vierduizender nummer 6: hebbes!
- Hoogte: 4005 m
September 2006: Gisteren hebben we een dagje ingelopen van de camping in Saas Grund (1550m) naar de Weissmieshütte (2726m). Vandaag staat een top op het programma met een twijfelachtige eer: het is de laagste vierduizender van de Alpen.
De gletscher die we over moeten is volledig uitgeaperd en stelt niets meer voor. Daarna alleen een eindeloze lange rotsklauterpartij van 900 hoogtemeters.
Het mooiste beeld van de dag is de zonsopgang op, van links naar rechts, de Alphubel, de Dom (in het midden, hoogste berg op Zwitsers grondgebied), de Nadelhorn en de Stecknadelhorn. Mooie doelen voor een volgende editie van de klimweek.
We doen het de hele dag zonder touwen en stijgijzers, zonder van het sjouwwerk. Weinig enerverend, maar 'hebben is hebben': onze 5e vierduizender.
We overnachten in het nieuwe Berghaus Hohsaas (3101m), een restaurant voor wintersporters met veel luxe (warme douches!) en erg onpersoonlijk. De immense glazen wand met uitzicht op de route van morgen (Weissmies) is wel fraai.
- Hoogte: 3348 m
Juni 2005: na 2 dagen op Etna Nord (Rifugio Ragabo, 1450m) zijn pa en ik nu op het zeer toeristische Etna Sud. We gaan in een internationaal gezelschap onder leiding van vulkaangids Marco naar de top! Met de kabelbaan naar 2470m, met vrachtwagens naar Torre del Filosofo (2893m), een volledig onder lava verdwenen berghotel. Te voet naar de hoogste kraterrand van, zoals de Sicilianen 'm noemen, 'Mongibello'. Die 450 hoogtemeters vallen sommige groepsgenoten niet mee. Enkelen hadden niet op de kou en striemende wind gerekend. Soms sneeuwveldjes tussen de immense onbegroeide lavavelden. Imposant omvangrijk hier.
We kunnen alleen naar de noord-west krater, bij de oostelijke is vanochtend een aardbevinkje geweest en honderd meter kraterrand in de diepte verdwenen. Heel geruststellend.
Steeds meer zwavelpluimpjes aan de oppervlakte, geel en oranje zand en stof, rotte eierenlucht en bijna kokhalzende reisgenoten. We lopen op 2 jaar oude lava, en die is op 10cm diepte nog 100 graden! Op de kraterrand giert de wind en blaast alle waterdamp in de hoofdkrater gelukkig oostwaarts, van ons af.
Op de terugweg hebben we prachtig zicht op steeds weer een andere 'bottoniera', ofwel knopenrij. Dat zijn kraters die op een laterale scheur boven elkaar zijn ontstaan. Heel fraai, alles, werkelijk alles is hier gitzwart.
- Hoogte: 926 m
Mei 2005: 's middags om 18.00 uur melden pa en ik ons bij het gidsenbureautje van Magmatrek. Gids Lorenzo deelt helmen uit en geeft aan te gaan sleuren; dat is de conditietest. Na een uur is de eerste stop, en als je het tot daar niet bijbeent, moet je terug. Pa en ik doorstaan de test met glans (van 't zweet?). Het begint te schemeren en met af en toe wat uitleg stampen we door naar de top. In 3 uurtjes van zeeniveau naar 700 meter, veel drinken, we horen gerommel, zien steeds vaker rookpluimen.
En dan opeens sta je op de kraterrand. Het schouwspel is adembenemend. De gids laat ons genieten.
In de grote krater zitten een stuk of 5 'minikraters', allemaal eindpunten van magmakanalen. Er komt rook uit en onregelmatig en met verschillende kracht spuugt de Stromboli er lava uit. Gloeiende steenregens tot wel 200m hoog. Het is inmiddels helemaal donker en onze groep van 20 man vergaapt zich aan het moois en de bijbehorende roffels. Ik kijk voor m'n gevoel in het diepst van onze aarde. Letterlijk geweldig!
Afdalen doen we over de andere kant van de vulkaan: stofkappen op, skiënd door vulcanisch zand, koplamp, neus, longen, oren, alles slaat dicht. Ook pa's bril (zweet en stof), dus die gris ik van z'n gezicht en prop ik in m'n broekzak. Nu moeten we even niet de groep kwijtraken. Na een klein uur hoog tempo zijn we, helemaal doorweekt van zweet en tot in onze poriën gevuld met vulkanisch zand en stof, terug in het dorp. 23.30 uur, nog beduusd zijgen we neer op een terras, zwarte gezichten, uitzicht op zee, eten bestellen, een eerste liter bier verdampte nog nooit zo snel.
- Hoogte: 1763 m
September 2005: Na een paar dagen Bergell gaan we 'bijkomen' op de 'Via Ferrata del Centenario CAO'. Deze staat als zware jongen te boek, 1025 hoogtemeters en 5,5 uur klimmen. Na anderhalf uur aanlopen, via de gesloten Rifugio Menaggio, toont de foto ons welkom....
Waarom zou een via ferrata gesloten zijn? Onderbroken? Beschadigd? Te gevaarlijk? Onderhoud? We besluiten dat het nu wel lekker rustig zal zijn en gaan de uitdaging aan.
De onderste 15 meter is de staalkabel verwijderd, dus via een boom en een van bandslinges gebouwde touwladder wurmen we ons omhoog. Daarna wordt het ander dan anders. De Italianen zijn trots dat 'ie helemaal van staalkabel is, geen trappetjes, geen stalen pennen; gewoon handen en voetenwerk op ruwe, witte kalksteen. We schatten meerdere passages op 5b, het klimt heerlijk.
Halverwege trekt de lucht dicht en klimmen we in witte wolken waar het zonnetjes vaag doorheen schijnt. Het levert prachtige beelden op en de stilte is heerlijk. Na een paar uurtjes zwoegen staan we op de top van de Monte Grona (1763m). Hier zou je het Comomeer, het meer van Lugano, de Monviso en de Piz Bernina moeten kunnen zien: wij moeten het doen met 10 meter zicht. Als we als toetje onze eigen schaduw zien op de wolken onder ons is dat een wel heel bijzondere beeld! Nooit hebben we begrepen waarom deze route dicht was, wij hebben er in ieder geval veel plezier aan beleefd!
- Hoogte: 3308 m
September 2005: We hebben een dagje ingelopen en sportgeklommen rond de camping in Acquafraggia alla Cascate en zijn nu aangeland in Il Rifugio Luigi Gianetti (2534m). Gianetti was de eerstbeklimmer van ons doel: de Piz Badile.
Na wat aanloopwerk via een enorme puinbak vol granietblokken komen we onderaan de rotsen en binden we in. Pieter-Jan leidt en al gauw komt het zonnetje en wordt het heerlijk en gevarieerd klauterwerk. Het is regelmatig zoeken of we de graat linksom of rechtsom moeten doen, of juist erbovenop. Het is continu rotsklimwerk rond niveau 5b. Zonder veel problemen vorderen we en vlak voor de top kijken we opeens over de rand de diepte van de klassieke Noordwand in. Hoogtevrees is hier ongewenst. De top bestaat uit een massief gespleten stuk graniet, Johan is al boven, Pieter-Jan komt aan. We overzien de hele graat van de Bergell-kam en lunchen.
De afdaling is spannend: het is een stuk of tien touwlengtes abseilen. Loodrecht en dus forse kans op steenslag; ondanks onze helmen is voorzichtigheid geboden. De verschillende fixseilen vertrouwen we niet, rafelig, bekneld tussen rotsen, met vele bandschlinges. Nee, we doen alles op eigen materiaal en offeren ter versteviging van de abseilpunten een paar bandslinges op.
Na zeker 2 uur geconcentreerd afdalen, zijn we terug in de puinbak. We besluiten door te lopen naar de auto, waardoor het al met al een lange dag wordt. Deze eindigt op een camping bij het meer van Lugano, en in een restaurant dat we helemaal leegeten en -drinken. Italië is fantastisch.
- Hoogte: 2942 m
September 2004: Eén van de zwaarste klettersteigroutes van Zwitserland, in de boeken geclassificeerd als 'de buitencategorie'; 1200 hoogtemeters en 8 uur klimmen.
Vanaf onze camping in Leukerbad (1400m) lopen we naar het Talstation van de kabelbaan naar de Gemmipass. Met de kabelbaan boven aangekomen (2350m) dalen we westwaarts ruim 300m af naar het startpunt van de klettersteig (2030m). Het eerste stuk is nog enigzins horizontaal, veel stalen pennen in de bergwand met soms wat laddertjes. Na korte tijd arriveren we op 'Obere Gemsfreiheit', een rustplaatsje waar een eenvoudige variant voor watjes afsplitst. Laatste plasje, wat repen en wat drinken, het echte werk begint.
Vanaf dat punt is het lauter verticaal geplakt tegen de bergwand. Soms wat keren, een leuke doorsteek naar de andere kant van de berg via een koude, donkere grot, en ladders, eindeloos veel ladders. Op de foto kijkt Pieter-Jan door het gat in een tussenplateautje naar de volgers Johan en Arie. Ladders, ladders, ladders, bij de laatste paar krijg ik bij iedere sport die ik loslaat kramp in m'n bovenarmen. De top van de Daubenhorn is een formaliteit, evenals de afdaling via de Daubensee en de Gemmipass. De 'Leukerbadner': wat een geweldig bouwwerk zeg!
- Hoogte: 4049 m
September 2004: Het stormde de hele nacht rond de Rifugio Marco e Rosa (3597m), ik heb geen oog dicht gedaan. Het is de hoogte, de gebruikelijke koppijn die ik daarvan krijg, de zenuwen, en de herrie van storm en snurkende medebewoners. 's Ochtends vroeg wat koffie en oud brood, stijgijzers onder, met minimale bagage en amper zicht op pad. Toch wel weer lekker.
Dankzij de vers gevallen sneeuw en de wind zijn er geen sporen, maar de route is goed te vinden. Halverwege moeten we een touwlengte rotsklimmen. Een gids praat en sleurt een vrouw naar boven. Inhalen is hier 'not done' en we zitten een half uur te vernikkelen onderaan de passage. Na het oponthoud bereiken we door gemengd terrein, met een leuk, verijsd couloir (zie foto) maar zonder veel problemen 'La Spedla' (4020m), een voortop die volgens mij nog net in Italië ligt.
Dan door naar de Zwitserse hoofdtop. Die gaat over de Spallagrat, een messcherpe sneeuwgraat met aan beide zijden stijl aflopende sneeuwhellingen. Met dank aan de striemende wind doe ik het met knikkende knieën; vallen doe je hier maar één keer. Dan zijn we toch vlot op de top. Weinig zicht, maar toch een heuse klassieker; de enige 4000er van de oostelijke Alpen.
De terugweg, over diezelfde Spallagrat, is een eitje. Al vroeg in de middag vieren we de zege met bier, gevolgd door het absoluut goede voer in deze hut!
- Hoogte: 3905 m
September 2004: Gisteren zijn we van de camping in Pontresina vertrokken en hebben we ingelopen naar het Berghaus Diavolezza (2973m). 's Middags verkennen we nog even het stuk dat morgenochtend in het donker gedaan moet worden. 's Avonds maken we de kosten van de 'hut' goed: 5 gangen warm buffet, we eten ons helemaal rond.
De volgende ochtend staat om 03.30 uur een prima ontbijtje klaar. Om 04.00u vertrekken we. Eerst afdalen naar de Morteratsch Gletscher, stijgijzers onder, aan het touw, nog donker, lampjes aan, en dan heerlijk in het maanlicht genieten van het krakende ijs onder je stijgijzers.
Na 2 uur zigzaggen door heel ruim terrein met grote gapende spleten de graat naar de Piz Palu (zie foto). Die is prachtig, scherp, steil en zwaar. Om 10.30u bereiken we de top en opeens kijken we uit over half noord Italië, de ijskoude wind trekt aan. Wat lunchen en afdalen aan de andere kant, het begint te sneeuwen. Dan over het Bellavistaplateau doorsteken richting Rifugio Marco e Rosa (3597m). Alle sporen zijn inmiddels dichtgesneeuwd, het stormt en het zicht is gereduceerd tot een meter of 10, hooguit. Met GPS positie bepaald en route gekozen, om 19.00u doodmoe aangekomen bij de hut.
Een lange, mooie dag, met een prachtige overschrijding, eindigt in Italië met een vrolijke waard, die ons begroet met: 'Pasta o Minestrone?'
- Hoogte: 4092 m
September 2003. De Pollux ligt naast de een dag eerder beklommen Castor (4228m). Vanuit de Rifugio Guide della Val d'Ayas (3420m) stijgen we weer over de Grande Ghiacciaio di Verra naar het plateau onder de tweelingbroertjes. We laten het gros van de bagage achter en bereiken via wat eenvoudig rotsklimwerk een tussentop met een Mariabeeld.
Van rots over op sneeuw, dus weer even de stijgijzers onder en wat drinken voor het slot: een prachtige 35° sneeuwgraat van een halve meter breed (zie foto). Die stampen we in 20 minuutjes naar boven, waar we genieten van het heerlijke uitzicht over Wallis, Zermatt, Matterhorn en Mont Blanc.
Op de terugweg snel abseilen bij de rotsgraatjes, spullen oppakken en door naar de volgende hut. Langdurig lopen we over een gletscher met vele tientallen spleten. Ieder paar minuten een reuzensprong, de dieptes zijn enorm. De warme zomer heeft hier fors huisgehouden. We passeren Trockener Steg, een Japanner met z'n gezin moet rennen voor de laatste lift naar Zermatt, wij lopen door naar de Theodulhütte (3317m), die best ongezellig was. De Pollux gaat te boek als onze 3e vierduizender!
- Hoogte: 4228 m
September 2003: De Castor doen Bram, Johan en ik op een prachtige dag vanuit de Rifugio Guide della Val d'Ayas (3420m). Over de Grande Ghiacciaio di Verra stijgen we naar de voet van de klim. Zigzaggend gaan we de berg op, soms over sneeuwrandjes van maar een stijgijzer breed, met diep zicht in de naastliggende gletscherspleet. De hete zomer heeft meterslange ijspegels doen ontstaan aan de randen van de gletscherspleten, prachtig.
Dan de uitdaging van de dag: een 60° stijl ijsveldje, 30 meter diagonaal omhoog, onderaan een gapende spleet. Voor ons de eerste ijs-ervaring, buiten wat experimenteren op cursussen. We besluiten aan het touw en achter elkaar aan te klimmen. Een ijsschroef onderaan zetten en van daaruit voorklimmen lijkt ons niks. Bij een voorklimmersval en de lengte van het wandje zou je een pendel maken tot in de spleet onderaan. Achter elkaar aan dus, als een rups in- en uitzoomend. Wij doen het op een pickel; ijsbijlen zitten nog niet in onze uitrusting. Het gaat traag, maar het gaat. We voelen alledrie wat het betekent om minuten lang te lopen op en schoppen met de voorste punten van je stijgijzers. Niet leuk voor je kuiten... Met het nodige zweet bereiken we de bovenkant, kijken elkaar bezweet maar stoer aan: weer wat nieuws gedaan!
Het is nog een klein half uurtje doorstampen naar de top. Die blijkt door de wind messcherp en met één been aan weerszijden van de top genieten we van fantastisch uitzicht over Zwitserland en Italië. Voorlopig een fraai hoogterecord!
- Hoogte: 4164 m
September 2003: Bram, Johan en ik hebben gisteren rond onze camping in Randa lekker ingelopen (op circa 2500m) en vannacht geslapen in Zermatt. We nemen de eerste kabelbaan naar Trockener Steg (3920m), alwaar je door een door de rotsen gebouwde tunnel zo het skigebied inloopt. Daar aangekomen, lekker in het zonnetje en temidden van tientallen andere klimmers, gaan de stijgijzers onder en gaan we aan het touw. Eerst licht dalen en dan nog maar een 200 hoogtemeters. Ze zijn niet moeilijk, de hoogte is onze enige tegenstander. Op de vrij brede top wat gekletst met een Ier, die alles alleen en met prehistorisch materiaal doet.
We nemen nog twee topjes meer oostwaarts mee, om dan terug te keren en op zoek te gaan naar onze overnachtingsplaats. In Zermatt wordt geen nauwkeurige topografie van de Italiaanse kant verkocht (zucht) en we moeten het in de opkomende wolken doen op een 1:50.000 kaart. Het keerpunt naar de hut vinden we laat en over de 'Grande Ghiacciaio di Verra' (wat is Italiaans toch een mooie taal) dalen we af naar de Rifugio Guide della Val d'Ayas (3420m).
Als we 's avonds de imposante Grappavoorraad achter de bar bezichtigen, vraagt de waard welke we willen. Bram vraagt direct 'the best'. Het deurtje onder de bar gaat open en er komt een etiketloze 2 literfles uit. 'Della casa', glundert de waard, en na 3 glaasjes slaap je heeeeerlijk!
M'n eerste echte vierduizender!
- Hoogte: 4055 m
September 2002: De bedoeling was natuurlijk de Finsteraarhorn, met z'n 4274 meter de hoogste berg van de Berner Alpen en voor ons de eerste poging op een vierduizender. We vertrekken rond 06.00 uur van de Finsteraarhornhütte (3048m). Hüttenwart Heinz zegt dat hij een heli stuurt als we niet om 18.00 uur weer binnen zijn.
Bij de Frühstücksplatz (3616m) genieten we van het zicht op de Fieschergletscher, de op één-na-langste gletscher van de Alpen. De stijgijzers gaan onder, Bram voert het touw, de klim lijkt eindeloos lang. We zijn nog maar 48 uur weg uit Holland-onder-zeeniveau en leren dat acclimatiseren meer tijd verdient. We zigzaggen tussen imposant grote gletscherspleten door, gapende gaten met prachtige ijspegels die over de randen hangen. Om een uur of twaalf geven de hoogtemeters van Bram en mij eindelijk 4000 meter aan: hebbes!
Tegen 13.00 uur bereiken we het Hüggisattel (4055m), voor ons rijst als toetje een deels verijsde rotshelling op. We accepteren dat die laatste 200m te zwaar en te moeilijk zijn. We feliciteren elkaar met de eerste 4000m-passage en lunchen ruim een uur. Het vergezicht is fantastisch.
We dalen over de inmiddels zompige gletscher snel af. Een grote sprong over een spleet levert nog een winkelhaak in m'n broek op, maar de dag kan niet stuk. Net voor 18.00 uur terug, 's avonds Rösti, heel veel Rösti. De volgende ochtend vertrekken we en sluit de hut haar deuren voor het laatst. Volgend jaar staat hier een nieuwe hut.
- Hoogte: 3638 m
September 2002: We hebben we een dag acclimatiseren gepland door via de Studerhorn naar de Finsteraarhornhütte te trekken. Onder het afdakje bij de Oberaarjochhütte (3258m) binden we ons in en vertrekken westwaarts. We dalen af zonder te weten wat ons wacht: het zicht is minimaal. Soms zien we flarden van de Finsteraarhorn en de Studerhorn. Daardoor vinden we het zadel tussen die twee eenvoudig. Daar gaan de rugzakken af en nemen we nog een slok water. Een stijle, maar niet al te lange graat ligt voor ons.
Het is zo'n typisch Berner Oberlandse graat, links wächten over de verticale noordzijde, rechts een sneeuwhelling van een graad of 40. Vlak onder de graat loopt een lange spleet richting de top. Deze is ongeveer een meter breed en 'de overkant' ligt een halve meter hoger. Omdat er nog redelijk verse sneeuw ligt, is niet goed in te schatten of we eroverheen kunnen klauteren en we besluiten er onderlangs omhoog te gaan stijgen. Na honderd meter is de spleet wat smaller en touwleider Bram besluit z'n giraffestelten eroverheen te zetten. Bij de overstap zien we fraai blauw ijs met prachtige ijspegels onder ons. Om een uur of half elf zijn we boven. Het is nog steeds bewolkt, noordwaarts zien we bijna verticaal onder ons hoe de met veel puin bedekte Finsteraargletscher zich richting Grimselsee krult.
Tijdens de afdaling zijn de wächten goed te zien. Aan de noordwand van de Finsteraarhorn hangt een immens stuk ijs dat ieder moment af lijkt te kunnen breken. De eerder met moeite overwonnen spleet kan nu springend genomen worden en het laatste stuk naar de rugzakken leggen we af als sneeuwbal; dikke pret.
Vandaar door de Rote Chümme naar de Finsteraarhornhütte (3048m), waar we om 19.00u moe maar voldaan aanschuiven bij het eten.
- Hoogte: 3312 m
September 2000: Eergisteren naar Oostenrijk gereden en overnacht in het Madlenerhaus (1986m). Gisteren via het Hohes Rad (2934m) en langs de Silvretta Stausee doorgelopen naar de Wiesbadener hütte (2443mm).
Vandaag de eerste van onze 3 doelen in het Silvrettagebied: de Piz Buin (3312m). Via de Ochsengletscher stijgen we naar boven. Na wat sneeuwstampen kunnen we de bagage aan de voet van het rotsgedeelte achterlaten en klauteren we redelijk vlot naar de top. Het is redelijk koud geweest en we zitten op een noordhelling. Op sommige plaatsen is smeltwater van hoger gelegen sneeuwveldjes bevroren op de richeltjes waarover we lopen, maar daarmee hebben we dan ook alle moeilijkheden gehad. Vroeg op de top, vroeg weer afdalen. We besluiten nog maar wat te gaan doen.
Voor ons ligt de Silvrettahorn. Een uurtje door geröll stampen en de tweede drieduizender uit de bergketen is bereikt.
De terugweg naar de hut is enerverender: we moeten de Ochsengletscher dwars oversteken en ons spoor loopt tussen twee reuzenspleten door. Een 20 meter lang paadje, 1 meter breed, randen weggesmolten met zicht in gigantisch diepe spleten aan weerszijden. Een passerende Oostenrijker durft er niet alleen overheen. We hebben geen stijgijzers of ijsschroeven; we prikken een pickel in een gat. Daaraan gezekerd gaan we één-voor-één over het pad. De verdere gletscher is makkelijker. Als we op het terras aankomen zit de Oostenrijker al op het terras, met een biertje voor ons.
- Hoogte: 3197 m
September 2000: Gisteren de Piz Buin en Silvrettahorn, vandaag de Dreiländerspitze. De huttenwacht van de Wiesbadener hütte (2443m) vertelt dat het redelijk eenvoudig zal zijn: vergelijkbaar met gisteren, maar geen gletscherspleten omdat we oostelijk van de Ochsengletscher blijven.
De beklimming duurt een paar uurtjes, is eenvoudig, de top smal en scherp. Ronald ziet in het meest oostelijkse rotspuntje een zadel en ontbijt er dan ook op alsof hij op een paard zit. Op de terugweg gaan we zonder touw en skieënd op onze bergschoenen; toch geen spleten te verwachten. Tot daar toch die ene niet aangekondigde gletscherspleet opduikt. Ik 'ski' voorop en zie de spleet, een metertje breed, een meter of 10 voor mij opduiken. Ik werp me op mijn zij, glijd richting de spleet en blijf net op het randje liggen. Bram en Ronald lachen zich rot. Ik heb m'n rug verdraaid. Bram offert paracetamol en we besluiten toch maar weer aan het touw te gaan. Inbinden dus...
Het is nog te vroeg om al weer naar de hut te gaan en we besluiten oostelijk, via de Tiroler Scharte (2935m) te lopen. Terug bij de hut meteen spulletjes gepakt en doorgelopen naar de Bielerhöhe en de auto.2 dagen, 3 fraaie toppen erbij!
- Hoogte: 3146 m
Juli 1999: Gisteravond hebben we met Christian Wäfler, de huttenwacht van de Lämmerenhütte (2507m), de Steghornbeklimming doorgenomen. Er zijn drie toegangscouloirs, waarvan alleen het meest westelijke momenteel haalbaar lijkt te zijn. We vertrekken redelijk vroeg naar de Rote Totz Lücke. Daar laten we het gros van de bagage achter en gaan de klim aan. Dia gaat na wat rotsklauterwerk over in een scherpe sneeuwgraat. We passeren onderlangs het eerste en tweede couloir.
Aangekomen bij het derde couloir, vinden we dat het er knap stijl uitziet. Van het beeld naar beneden worden we ook al niet vrolijker: na een twintigtal meter buigt de helling ogenschijnlijk verticaal naar beneden. Het couloir is een meter of 50 lang en de bovenste sneeuwlaag van zo'n 15 centimeter lijkt niet erg vast op de onderlaag te liggen. We hebben geen ijsschroeven en zijn bang dat pickels in de sneeuw een val niet zullen kunnen opvangen. We besluiten korte stukken van zo'n 15 meter te traverseren met op elke wending een in de sneeuw te drukken pickel als zekering. Het wordt fiks zweten, maar in een half uurtje werken we ons erdoor. Bovenaan het couloir arriveren we op een vlak sneeuwveld dat snel naar de top leidt. Wolken voorkomen een anders vast wel fraai uitzicht.
We dalen over dezelfde route af. Op de Tälligletscher begint het te regenen. Op de terugweg doen we, inmiddels knap verregend, het berghotel op de Engstligenalp aan. Wegens mijn voorklimwerk op de Steghorn ontvang ik van Ronald en Bram de bikkeltroffee: een liter Weissenbier, met behoud van het glas als aandenken aan wederom een fraai klimweekend.
- Hoogte: 3243 m
Juli 1992: De vierde dag van onze 'Anfängerkurs'. Dit wordt 'm dan, de prachtige top waar ik al jarenlang van droom, terwijl ik er op m'n vakanties in Adelboden naar staar. We gaan vroeg op, ontbijten snel en vertrekken rond 4.30u vanuit de Lämmerenhütte (2507m). De aanloop naar de gletscher, bij doodse stilte en maanlicht, verloopt snel. Stijgijzers onder, aan het touw en de gletscher op. Nog 2 uurtjes stijgen, een vrij stijl sneeuwcouloir met nog harde sneeuw als enige enige hobbel, en om 8 uur staan we op de Grossstrubel (3242m). Het is kraakhelder en we hebben een fantastisch uitzicht over zo'n beetje heel Zwitserland. In de diepte zien we de Engstligenalp en daarachter Adelboden. We vertrekken redelijk snel westwaarts over de vrijwel vlakke sneeuwtafel van de Wildstrubelgruppe. De bovenlaag van de sneeuw is nog bevroren en bij ongeveer de helft van de stappen zak je tot je knieën weg. Vermoeiend maar mooi. We bereiken een klein uurtje later de één meter hogere Wildstrubel.
Het is een uur of tien en kraakhelder blauw. Gids Christian voorspelt echter slecht weer en in twee touwgroepen van drie dalen we af. Ons groepje wordt geleid door Peter, Carin volgt en ik sluit de rij. Als Carin halverwege door een sneeuwbrug in een smalle spleet wegzakt, vergeet ik in m'n schrik alles wat ik gisteren bij de 'Ausbildung auf der Gletscher' geleerd heb. Peter echter steekt in een fractie van een seconde z'n pickel diep in de sneeuw en Carin blijft daardoor keurig op het randje hangen. Ze klimt er uit, en in rap tempo halen we de achterstand op de eerste touwgroep in. Als we tegen twaalven bij de hut aankomen, knallen hagelstenen van een dikke centimeter om onze oren. Een uurtje eerder was er geen wolk te zien.
Ik heb de Wildstrubel gedaan, YES!
- Hoogte: 2735 m
Juli 1992: De tweede dag van onze 'Anfängerkurs'. Vanaf de Engstligenalp over een graat, later door 'Geröll', tot het pad doodloopt tegen een verticale wand. Gids Christian Wäfler zegt droog dat we nu omhoog moeten. We verklaren 'm voor gek.
Christian klimt zelf voor. De eerste haak zit ongeveer drie meter rechtsboven ons startpunt. Vandaar kun je verticaal toch al tientallen meters naar beneden stuiteren en we staan met knikkende knieën. In een mum van tijd is Christian een meter of twintig weg. Hij maakt een standplaats, laat ons nakomen en slechts één touwlengte verder, we wurmen ons door een smal couloir, is daar reeds de top; m'n eerste echte beklommen top!
Boven hebben we hooguit 2 vierkante meter zitruimte, net genoeg om allemaal te kunnen zitten. Iedereen tekent het Gipfelbuch. Carin schrijft 'Nooit meer...'. Ze ziet om zich heen slechts vertikale afgronden en verroert geen vin. Christian bereidt de Abseilstelle voor.
Na de Klettergarten van gisteren is dit m'n eerste echte vertikale abseil: langs het touw 30m naar een onzichtbare plaats afzakken is toch heel wat anders dan die paar metertjes in de klimhal. Het loopt me dun door m'n broek.
Na de afdaling gaan we via de Chindbettipass, over de Tälligletscher en via de Rote Totz Lücke; in krap 4 uur naar de Lämmerenhütte. Na een berg Bergsteigeressen geeft Christian de instructies voor de sneeuw- en ijsdag van morgen. Erg kort daarna gaat bij ons het lampje uit, letterlijk en figuurlijk.
Subcategorieën
2021 - Gruppo Adamello
Bikkelweek 2021, we gaan naar het Adamello gebied
2020 - Dwars door Berner Oberland
Bikkelweek 2020: van Lauterbrunnen naar Adelboden, dwars door Berner Oberland.
2019 - Geen Hollandiahütte
Bikkelweek 2019, we gaan naar ....
2018 - Rondom Zinal
Bikkelweek 2018, we gaan naar ....
2017
Bikkelweek 2017, we gaan naar ....
2015-2
Bikkelweek 2015, we gaan naar ....
2014
Bikkelweek 2015, we gaan naar ....
2012
Bikkelweek 2015, we gaan naar ....
2011
Bikkelweek rond Oostenrijks hooste
2011 - Revanche op de Ortler
Met Bram revanche nemen op de Ortler
2010-2
Bikkelweek 2010, we gaan naar naar de reuzen rond Saas Fee.
2010-1
Met het gezin naar "The west coast" van de Verenigde Staten. Sequoias kijken in Humbold State Park, de vulkaan in Lassen Volcanic Park, naar Yosemity en Death Valley.
2009-2
Bikkelweek! Op naar het Ortler gebied, (net) Oostenrijk
2009-1
Naar 'Klettersteig Eldorado' Engelberg.
2008 - Rondom de Eiger
Bikkelweek 2008, we gaan naar het Eiger - Mönch - Jungfrau gebied.
2008 - Nieuwjaar MCPG
Het Monte Cervino Prrrosjt! Genootschap viert nieuwjaar bovenop 'onze' berg 🥂
2007 - Monte Rosa
Bikkelweek 2007, richting Monte Rosa. Het wordt spannend. Ik heb in juni dit jaar een hernia-operatie ondergaan en kon na afloop nog geen kop koffie optillen. Na drie maanden dagelijks oefenen en wandelen heb ik mijn teammaatjes verteld dat ik het probeer, maar niet kan beloven dat het gaat lukken. Ik prak me in de Volvo, aka dieplaaier, van Bram en we gaan ervoor!
2006
Bikkelweek 2015, we gaan naar ....
2005-2
Bikkelweek 2015, we gaan naar ....
2004
Bikkelweek 2015, we gaan naar ....
2003
Bikkelweek 2015, we gaan naar ....
2002
Ronald is geblesseerd en we gaan voor het eerst op pad met Johan. Wordt het een eerste vierduizender?
2000
Op naar het Silvrettagebied
1992
De Anfängerkurs bij de Bergsteigerschule Adelboden.